
Een woodblock bestaat uit een massief blok hardhout. Onder het vlak waarop je speelt is een gleuf uitgesneden, zodat de klank kan resoneren. De rest van de massa bepaalt mee de toonhoogte. Een instrument met een doorlopende gleuf speel je best in het midden van het slagvlak. Is de gleuf langs één kant gesloten, dan klinkt het instrument meestal beter wanneer je op de rand speelt. De woodblock bespeel je met (harde) mallets of trommelstokken. Er bestaan ook woodblocks uit kunststof. Deze zijn duurzamer maar de klank is vaak minder warm.

Temple blocks hebben hun oorsprong in de oosterse landen, waar ze gebruikt worden in religieuze tradities. Vandaar ook de benaming. Hoewel traditioneel een houten instrument worden temple blocks vandaag vaak in kunststof vervaardigd. Je ziet ze voornamelijk in een set van vijf of zes tot wel negen instrumenten. Ook temple blocks speel je met mallets of drumstokken.

De cowbell komt vaak voor in Latijns-Amerikaanse muziek, en kan je in het hoofdstuk wereldpercussie ook terugvinden. In het orkest gebruikt men ook vaak gestemde cowbells, ook wel cencerros of almglocken genaamd. Deze kunnen tot meer dan 2 octaven omvatten. Het zijn als het ware kopieën van de koeklokken die je in berggebieden vaak ziet, maar dan vaak zonder klepel. Op de rand bespeelt geeft een cowbell een volle toon, terwijl je een eerder ijle toon kan verkrijgen door op de bovenkant te spelen.


De castagnetten
De castagnetten bestaan uit twee houten schelpen die je tegen elkaar slaat om een klank te bekomen. Het instrument is afkomstig uit de Spaanse, Latijns-Amerikaanse en Moorse volksmuziek. Bij de traditionele speelwijze neem je de schelpen tussen de vingers. Om in het orkest nauwkeurig ritmes uit te voeren, worden de castagnetten vaak van een handvat voorzien of op een plankje gemonteerd.
De castagnetten bestaan uit twee houten schelpen die je tegen elkaar slaat om een klank te bekomen. Het instrument is afkomstig uit de Spaanse, Latijns-Amerikaanse en Moorse volksmuziek. Bij de traditionele speelwijze neem je de schelpen tussen de vingers. Om in het orkest nauwkeurig ritmes uit te voeren, worden de castagnetten vaak van een handvat voorzien of op een plankje gemonteerd.

Ook tomtoms worden in het orkest gebruikt. De typische concerttoms hebben meestal enkel een slagvel en zijn onderaan open. Ze worden meestal op hoge statieven gemonteerd. De diameters bestaan in heel wat formaten. De trommels zijn vaak dieper dan de trommels van het drumstel.

Rototoms zijn toms waar enkel de spanrand en het vel van overgehouden zijn. Het vel spant over een metalen ring die op een schroef gemonteerd is. Door aan de trommel te draaien kan je eenvoudig de stemming veranderen. Rototoms zie je vaak per drie met de afmetingen 6", 8" en 10", maar ook de afmetingen 12", 14", 16" en 18" zijn mogelijk.


De bar chimes
Bar chimes zijn korte, metalen staafjes die geluid maken door tegen elkaar te rinkelen. De staafjes kunnen in een cirkel hangen met een beater in het midden (wind chimes), maar meestal zie je ze van klein naar groot, in één of twee rijen hangend aan een rechte balk. Voor deze constructie wordt ook de naam mark tree gebruikt. Je bespeelt het instrument door met je vinger of een metalen beater langs de staafjes te glijden. Zo krijg je een op- of aflopende glissando. Indien je geen glissando wil bereiken, kan je de staafjes ook gewoon blijven bewegen met je vingers. De staafjes kunnen ook uit glas (glass chimes) of bamboe (bamboo chimes of wood chimes) gemaakt zijn.
Bar chimes zijn korte, metalen staafjes die geluid maken door tegen elkaar te rinkelen. De staafjes kunnen in een cirkel hangen met een beater in het midden (wind chimes), maar meestal zie je ze van klein naar groot, in één of twee rijen hangend aan een rechte balk. Voor deze constructie wordt ook de naam mark tree gebruikt. Je bespeelt het instrument door met je vinger of een metalen beater langs de staafjes te glijden. Zo krijg je een op- of aflopende glissando. Indien je geen glissando wil bereiken, kan je de staafjes ook gewoon blijven bewegen met je vingers. De staafjes kunnen ook uit glas (glass chimes) of bamboe (bamboo chimes of wood chimes) gemaakt zijn.

De bell tree
Een bell tree bestaat uit een reeks metalen bellen die van klein naar groot gestapeld worden. Door vlug langs de bellen te glijden met een metalen staaf produceer je zo een glissando. De bell tree wordt vaak verward met de bar chimes.

De ratel bestaat uit een houten tandwiel en een klepper die ertegen gemonteerd is. Bij het ene type ratel beweeg je het tandwiel met een slinger, bij een ander type moet je de klepper rondslingeren om geluid te maken.

De sleigh bells zijn kleine ronde belletjes. Ze worden met meerdere op een leren band vastgehecht of in rijen aan de zijkant van een houten balk gemonteerd. Deze houten balk is dan ook voorzien van een handvat, waarin je de belletjes naar beneden vasthoudt. Met je andere hand kan je dan op het instrument kloppen om de klank te maken.

De finger cymbals bestaan uit twee kleine cimbaaltjes. Je bespeelt ze door al hangend de rand van beide cimbaaltjes tegen elkaar te bewegen. Een alternatief is om één cimbaaltje aan te slaan met een metalen stokje.

Een flexatone bestaat uit een dun en flexibel metalen blad met een handvat. Op het blad is langs beide zijden een houten bolletje gemonteerd. Door het instrument op en neer te bewegen klepperen deze bolletjes tegen het metalen blad. Met je vinger kan je dit blad doen buigen en zo verkrijg je een glissando. Vraagt de uitvoering om een zachte, korte glissando, dan kun je één bolletje blokkeren en met het andere een slag geven.

De zweep is een percussie-instrument dat het geluid van een zweepslag imiteert. Het bestaat uit twee houten of kunststof rechthoekige plankjes die aan één zijde met een scharnier verbonden zijn. Door de twee plankjes tegen elkaar te klappen produceer je de klank. Op sommige modellen is het scharnier op één van de twee plankjes hoger gemonteerd, zodat je het instrument met één hand kunt bespelen.